Peuters staan rechtop, tussen hemel en aarde, hoofd in de wolken, voetjes down to earth, hart op de goede plek, het zijn mensen uit één stuk. ‘Kijk eens wie ik ben en wat ik kan!’ Wat een feest. Ze stralen als zonnetjes in huis. Ze zijn één en al gevoel en laten hun emoties de vrije loop. Ze lachen, huilen, zijn blij, enthousiast, bang of boos. Emoties komen en gaan als eb en vloed. Jantje huilt, Jantje lacht.
Oerkracht in actie
Alles is mooi en interessant. Het gaat maar door. Een miertje, de poes van de buren, een touwtje, de vuilniswagen, de blaadjes van een bloem, een plas water, een hoopje zand of steentjes op straat, de zon, de maan, de wolken. Wij letten op, maar verstoren hun spel zo weinig mogelijk. We laten hen dingen zelf doen, meehelpen, zelf hun jas aandoen, aankleden, tafeldekken, opruimen, de stoep vegen, afwassen, de was ophangen of ramen zemen. Dat geeft peuters het gevoel dat ze groot, sterk en belangrijk zijn. We geven hen speelgoed waar ze zelf iets van kunnen maken, waar ze zelf iets in kunnen zien en waar ze hun fantasie in kwijt kunnen. Volgens een peuter slapen de poppen veel lekkerder onder een doekje of een sjaal, in een hoekje achter de bank of juist bovenop de kast, dan in een kant en klaar wiegje.
Laat ze spelen, voelen, doen, uitproberen, volhouden, doorgaan en opnieuw beginnen. Ze leren door vallen, opstaan, herstellen en weer verdergaan. Voor hen is dat de gewoonste zaak van de wereld. Oerkracht in actie, dat zijn peuters. Ze zijn zo trots als een pauw als iets gelukt is. Ze gaan hongerig door op zoek naar nieuwe indrukken tot ze omvallen van de slaap. Voor ons is het leuk om hun wijsheid te leren kennen, mee te spelen en samen met hen te ontdekken.
In hun ontdekkingsdrift zoeken ze ons regelmatig op, soms maar heel even, alsof ze hun batterij opladen, voor een knuffel, ter geruststelling, om zeker te weten dat we er zijn of om te merken wat wij ergens van vinden. Soms zijn ze bang om alleen gelaten te worden of vinden ze het angstig als we weggaan, bijvoorbeeld bij het slapen gaan, bij het kinderdagverblijf of als ze alleen ergens gaan spelen. Soms kunnen ze niet makkelijk de rust vinden om in slaap te vallen. Daar hebben ze dan wat tijd voor nodig en die geven we hen.
Heel lichamelijk
Het is heel lichamelijk allemaal. Op de bank klimmen tot ze het kunnen. Zelf de deur opendoen en het licht aandoen tot het lukt. Let maar eens op hoe ze leren eten bijvoorbeeld. De knuistjes pakken het eten, eerst dat ene en niet het andere, onderzoeken het, aan alle kanten, op allerlei manieren, pletten, knijpen, breken, proeven, kauwen, malen, spugen en ze leggen het weg als ze het niet willen of het op dat moment nou net niet lekker vinden. Zindelijk worden is ook een heel proces. Loslaten wat ze hebben ‘gemaakt’. Het is eng, de wc te groot. Ook al is het verteerd, opgebruikt, verwerkt, toch vindt de peuter het soms moeilijk om er afstand van te doen.
‘Praten’ met peuters gaat vaak ook heel lichamelijk het beste, door middel van gebaren die we hen jong aanleren. Voor de taalontwikkeling zeggen we er het bijbehorende woord bij. Het voorkomt veel frustratie als er gebaren zijn voor de meest voorkomende zaken zoals honger, dorst, plassen, poepen, moe zijn, ‘dat mag niet’ of ‘wat leuk!’ Praten met een peuter kan ook een uitroep van vreugde of verdriet zijn, een vrolijke stem, een liedje of een voelbaar begrenzende hand, een afkeurende grom of een tik op de tafel. Peuters zijn meesters in het begrijpen van de non-verbale taal van ons lichaam.
Grenzen aangeven
Er is een verschil tussen een echte grens en een nee omdat we er even geen zin in hebben, omdat wij onze wil door willen drijven, de baas willen zijn of simpelweg sterker zijn. Tegen zo’n onechte grens protesteren peuters met een wilskracht die uit hun tenen komt. Ze hebben hun eigen wil immers nog maar net leren kennen en zijn daar ongelofelijk blij mee! Het neemt tijd en vraagt veel om die gedreven wil in goede banen te leiden. Het is als een gevecht tegen jezelf. Geef een peuter ruimte en tijd om die strijd in zichzelf te voeren. Help hem zijn boosheid op een gezonde manier te uiten. Nogmaals: het is niet tegen jou gericht.
Het is belangrijk dat peuters zelf de grenzen leren voelen van wat ze kunnen en wat er mag. Dwingen of juist alles goed vinden, dat werkt niet goed. Luister en kijk goed waar ze mee bezig zijn, wat ze bedoelen, wat ze willen. Verplaats je in hen en geef een grens aan direct op het moment dat die is bereikt. Doe het duidelijk merkbaar, hoorbaar of voelbaar, met weinig woorden, zonder uitleg of verhaal. Gewoon een hand die hen beethoudt bij het oversteken van een drukke weg, even aan hun jasje trekken als ze slaan of schoppen of iemand pijn doen, grommen als ze iets kapot willen maken of met eten gooien. Heel lichamelijk, keer op keer. Hou ze bij de les. Zorg tussendoor voor rust. Probeer ze niet alles tegelijk te leren.
Peuters kúnnen trouwens heel goed luisteren. Ze luisteren naar de taal van ons lichaam. Wanneer we menen wat we zeggen en zeggen wat we bedoelen respecteren ze ons plus de grenzen die we aangeven.
Je eigen grenzen
Grenzen aangeven begint met je eigen grenzen kennen. Dat je daar niet overheen gaat en ze ook niet ontwijkt. Dat je kunt onderscheiden wat van jou is en wat van een ander. Jouw emoties zijn van jou en de boze bui is van iemand anders. De woorden van iemand anders zeggen meestal meer over hem- of haarzelf dan over jou. Neem het niet persoonlijk, maar geef het terug aan degene bij wie het thuis hoort. Leer om jezelf te uiten en ho te zeggen als dat nodig is. Leer je eigen ja en nee goed kennen. Nee-zeggen tegen een ander betekent tegelijk vaak ja-zeggen voor jezelf. Voor de vrijheid om te zijn wie je bent, voor jouw drijfveren, jouw eigenheid, jouw leven.
‘Zindelijk’ worden
Net zoals peuters zindelijk worden schonen wij onszelf op. Iedere dag opnieuw nemen we afscheid van overtuigingen, onjuiste verwachtingen, valse hoop, oude beelden en shit van ooit. We schonen op wat we als kind meekregen en wat ons niet langer dient of wat gewoon niet klopt. Vaak genoeg gaan we over onze eigen grenzen heen en luisteren we niet naar wat ons lichaam en onze intuïtie ons aangeeft. Vaak genoeg zeggen we ja tegen een ander en nee tegen onszelf. Vaak genoeg nemen we dingen persoonlijk. Andersom houden we vaak genoeg onvoldoende rekening met een ander en nemen we, net als een peuter, onszelf als middelpunt van de wereld.
Als we door iemand geraakt of geprikkeld worden, dan storten we niet de lading die dat oproept over die ander uit. Het is niet van hen en het was niet tegen jou gericht. We laten ons raken op een gevoelig plekje in onszelf, oude pijn. Daar staan we bij stil en geven het de aandacht die het nodig heeft. Heel lichamelijk voelen we vaak wat het ons doet. En daarna laten we het los, geven het vrij, ruimen het op. Dan is het klaar en is de wolk met emoties voorbij gedreven. We mogen wel aan de ander vragen hoe we liever willen dat die met ons omgaat.
Opschonen heeft ook te maken met jezelf leren begrenzen. Stoppen als wat jij doet een ander of de wereld schaadt. Denk aan beledigen, discrimineren, kleineren, snauwen, geen antwoord geven, stilzwijgen. Stoppen als het genoeg is of al teveel. Denk aan eten, drinken, spullen kopen die je niet nodig hebt. We wegen af of het het waard is, of het wel nodig is, of het in verhouding staat, wat het van onszelf, van anderen of van de aarde vraagt. Kinderen, peuters ook, nodigen ons uit om onszelf te leren begrenzen vanuit bewustzijn en vrije wil. Voor hen, voor onszelf, voor ons allen en de aarde. Ze willen dat wij het goede voorbeeld geven. We kennen de grenzen eigenlijk best wel, als het met minder mooier wordt. Te veel van het goede is niet goed.
Vrijheid en grenzen
Hebben we een probleem met een peuter, dan ligt dat vaak niet aan het kind. Het kind botst tegen ons aan, tegen iets dat verborgen is, verstopt zit, nog niet opgeruimd is. We weten immers weinig tot niets van vroeger toen we zelf een peuter waren. We zijn allemaal, hier of daar, op een ongezonde manier blijven hangen in de afhankelijkheid en de behoefte aan verbinding van een baby of de grenzeloosheid, het op-zichzelf-gericht-zijn en de vrijheidsdrang van een peuter. Peuters voelen precies aan wat er in ons leven om aandacht vraagt of zorg behoeft. Ze spiegelen. Dus, als we met een peuter tegen problemen aanlopen, nemen we er tijd voor, besteden er aandacht aan, vragen hulp en lossen het probleem bij ons van binnen op. Met de hulp van bijvoorbeeld een kindertolk* wordt het glashelder allemaal.
We hebben de vrijheid om te zijn wie we zijn. Om te zeggen, te doen en te staan voor wat we echt belangrijk vinden, terwijl we tegelijkertijd rekening houden met een ander. Volg je diepe drijfveren, waar je voor wilt gaan, waar je enthousiast van wordt, waar je kracht ligt, en ken tegelijkertijd je grenzen. Samen met peuters leren we over vrijheid, tóch verbonden zijn en gezonde grenzen aanhouden. WINWINWIN is er een goede leidraad voor. Is het goed voor jou, goed voor de ander en goed voor het geheel.
IDEEËN
- Geef peuters de tijd en de ruimte om hun wil te leren besturen.
- Ga mee op ontdekkingsreis.
- Verdiep je in de non-verbale taal van peuters.
- Introduceer gebaren voor je peuter.
- Communiceer helder, meen wat je zegt en zeg wat je bedoelt.
- Leer om nee te zeggen.
- Ken je eigen kracht.
- Ruim op en begrens jezelf.
- Laat los wat te veel of niet goed is.
- Vraag hulp als je problemen hebt met een peuter.
WINWINWIN
Win 1: Door je eigen grenzen aan te geven
Win 2: leer je een peuter dat er grenzen zijn.
Win 3: Dat maakt jullie tot sociale mensen.
TIPS:
We kunnen gerust ‘mee-peuteren’ met een peuter en blij, speels, nieuwsgierig, kritischer, krachtiger en mondiger worden.
Speel vaker met je leven: vergeet de tijd, laat de planning los, de boel de boel en ontdek wat er gebeurt. Kinderen vinden dat heerlijk en jij vast ook!